donderdag 10 juli 2025

Jantje huilt, Jantje lacht

Bladerend door onze foto’s lijkt het alsof we doorlopend prachtig weer hebben. Maar dat is jammer genoeg niet het geval.

Het is nu eenmaal zo dat we vooral als we wel wat van onze omgeving zien, en de zon die in een prachtig licht zet, de camera pakken. Dat geeft zo terugbladerend door de foto’s een scheef beeld. Want hoewel op veel foto’s de zon schijnt, doet ie dat lang niet altijd. Het is een beetje af en aan. Het weer heeft een hoog Jantje huilt, Jantje lacht-gehalte. De Schotten zeggen niet voor niets dat als het weer je niet aanstaat, je gewoon even moet wachten. Want een dag, of soms slechts enkele uren later, kan het alweer helemaal anders zijn.

Loch Scresort voor de boeg (Rùm)
Onze vorige blogpost schreven we in Mallaig, terwijl de wind door het want huilde en de regen op het dek kletterde. Toen een dag later de wind wat was geluwd en de regen had plaatsgemaakt voor miezer, gooiden we los om naar Rùm te zeilen. Rùm is het grootste van de Small Isles, de groep eilanden ten zuidwesten van Skye. Het werd een pittige tocht, kruisend in een nog onstuimige zee naar een eiland dat zich pas liet zien toen de lage bewolking wat optrok. Onder het lage wolkendek zeilden we Loch Scresort in, de ankerbaai van Rùm.

De volgende dag scheen het zonnetje alweer en konden we in mooi weer het eiland verkennen. Rùm is een hoog eiland, met pieken tot ruim 800 meter, maar op de foto van Loch Scresort verstoppen ze zich in de lage bewolking. Er wonen iets meer dan 30 mensen. Dat waren er ooit meer, maar zoals bijna overal in Schotland hebben de zogeheten clearances voor een ingrijpende ontvolking gezorgd. 

In mooi weer naar de kant om Rùm te verkennen
Die clearances vonden plaats in de 19e eeuw, toen grote landeigenaren hun pachters van hun land verjoegen om plaats te maken voor grootschalige schapenhouderij. Duizenden pachters werden aangemoedigd, om niet te zeggen gedwongen, naar Amerika te vertrekken. Het effect van de clearances is overal in het Schotse landschap zichtbaar in de vorm van ruïnes van wat ooit pachtboerderijtjes waren. Op Rùm zijn zelfs hele dorpjes ontvolkt geraakt. Na een mooie dag op Rùm zeilden we, alweer in laaghangende bewolking en miezer, naar Loch Slapin aan de westkust van Skye.

De naam Skye zou een pré-Keltische oorsprong hebben als Skitis, wat gevleugeld eiland betekent, maar door de Vikingen zijn overgenomen als Skuy, wat in het oud-Noors mistig eiland betekent. En die laatste betekenis was wel heel treffend toen wij Skye aanliepen en de hoge pieken zo heel af en toe uit de lage bewolking en mist zagen opdoemen. Maar toen we eenmaal achter ons anker aan het einde van Loch Slapin lagen, brak de zon door en zette onze omgeving in een prachtig licht.

De zon breekt door boven Loch Slapin (Skye)

Skye was oorspronkelijk één van de eilanden aan de Schotse westkust die samen de Hebriden vormen. Maar puriteinen hebben Skye van dat lijstje geschrapt. Want nu het door een brug met het vaste land van Schotland is verbonden, is het volgens hen geen eiland meer. Hamish Haswell-Smith, de auteur van het prachtige ‘The Scottish Isles’ is echter de beroerste niet, en behandelt Skye net zo minutieus als de andere 163 (!) Schotse eilanden, maar dan wel in een appendix.

De volgende ochtend ontwaakten we alweer in de miezer. We zeilden Loch Slapin uit en zetten koers naar Dunvegan, een klein dorpje aan het einde van Loch Dunvegan in het noordwesten van Skye. Hoewel we langs de indrukwekkend hoge westkust van Skye zeilden, zagen we er slechts af en toe wat van. In Dunvegan doken we maar snel de kajuit in om de kachel aan te steken. Van de omgeving hebben we niet veel gezien.

Westkust van Skye
Met de vooruitzichten dat we ditmaal wat langer moeten wachten totdat Jantje weer gaat lachen, staken we gisteren de Little Minch over naar Tarbert op het eiland Harris, één van de Buiten Hebriden. Het werd een prachtige zeiltocht: mooie bakstagkoers met het gereefde grootzeil in de bulletalie en de kluiver uitgeboomd aan loef en met, zoals inmiddels elke dag op het water, dolfijnen rond de boot waarbij het, hoewel zwaar bewolkt, ook nog eens droog was. In Tarbert meerden we af in een piepklein jachthaventje, met wasmachine én droger. Want er moest nodig weer eens een was gedraaid worden, én gedroogd, en dat lukt zolang Jantje niet lacht, niet zonder hulp van de techniek.

The Scottish Isles
The Scottish Isles van Hamish Haswell-Smith is echt een prachtboek. In ruim 400 pagina’s behandelt de auteur alle, maar dan ook alle 163 eilanden aan de Schotse kust, zowel die aan de westkust (Hebriden) als die aan de noord- (Shetland en Orkney) en oostkust. De beschrijving van elk eiland, ongeacht hoe groot of klein het is, volgt een vaste systematiek. Eerst wordt ingegaan op de oorsprong en betekenis van de naam van het eiland, vervolgens volgen geografische gegevens over omvang, hoogte en eigenaarschap, dan komt een blokje bevolkingsstatistiek waarna de geologie, de geschiedenis en de natuur (flora en fauna) worden beschreven. Dat alles wordt vervolmaakt met een, wat we een toeristische beschrijving zouden kunnen noemen met de bezienswaardigheden op het eiland. Tot slot volgt een beknopte beschrijving van de ankermogelijkheden rond het eiland. De beschrijvingen worden gelardeerd met prachtige handgetekende, maar zeer gedetailleerde kaartjes en soms ook nog enkele mooie pentekeningen van de bijzonderheden op het eiland.