“Ah, de Scilly eilanden”, verzucht de uitbater van de roemruchte Bosun’s Locker Chandlery in Falmouth. “Op een mooie zomerdag is het daar net of je op een tropisch eiland bent.” Maar als we Newlyn binnenlopen, onze laatste haven voor de Scilly’s glimmen de steigers in de gestage miezer.
Rustig aan
We hebben het de afgelopen dagen lekker rustig aan gedaan. Na een lange ruk van IJmuiden naar Dartmouth, bleek verder haasten niet zinvol. Diepe depressies teisterden de oceaan westelijk van de Scilly eilanden en rondom de eilanden zelf ging het er volgens het MET Office op zijn minst very rough aan toe. Geen condities om te ankeren in de over het algemeen toch wel erg open liggende baaitjes. We maakten er daarom een sentimental journey van; in dagtochten scharrelend langs haventjes aan de mooie kust van Devon en Cornwall, waar we al jaren niet meer waren geweest. Eenmaal in Falmouth leek het weer te gaan opknappen en boksten wij in gestage regen en tegen een frisse zuidwester naar Newlyn.
Plukje eilanden en rotsen
De beloofde weersverbetering zet door. De zon schijnt de volgende ochtend volop en de barometer is op een veelbelovende 1024 hPa terechtgekomen. De wind laat het echter afweten: hooguit 6 knoopjes. Te weinig om zeilend op tijd voor het tij bij de St Mary’s Sound te zijn. We starten de motor en ronken rustig westwaarts. De vlakke zee biedt een mooie kans zeeleven te spotten: bruinvissen, dolfijnen en een spastisch met de rugvin flapperende maanvis.
De Scilly eilanden liggen een kleine 30 mijl zuidwestelijk van Land’s End. De archipel bestaat uit 140 eilanden, waarvan slechts vijf bewoond. St. Mary’s is het grootste eiland: ruim 6 km2. Bryher is het kleinste bewoonde eiland met een oppervlak van iets meer dan 1 km2. De talloze onbewoonde eilanden zijn nog kleiner. Klein is ook het baaitje bij Hugh Town, althans in verhouding tot het aantal moorings wat er in is gelegd. Ze liggen voor ons gevoel dan ook angstaanjagend dicht bij elkaar. “Het gaat meestal goed,” zegt de havenmeester die de volgende ochtend de mooring fee komt incasseren. Hij legt me het dilemma uit: enerzijds zoveel mogelijk zeilers een plek kunnen bieden en anderzijds voorkomen dat schepen elkaar raken.
Bryher
We hebben ons oog laten vallen op New Grimsby Road, tussen Bryher en Tresco. We zeilen via het North Channel om het door talloze rotsen omgeven Bryher heen en duiken dan de diepe baai in. Er liggen enkele moorings, die echter allemaal bezet zijn. Maar er is ruimte genoeg om te ankeren. Door het heldere water kunnen we eenvoudig een plek zonder plantengroei uitzoeken.
Bryher blijkt klein genoeg om in een middag rond te wandelen. Vanaf de ferrypier lopen we eerst noordwaarts, naar de ruige Atlantische kust. Onderweg zien we het subtropische karakter van de begroeiing plaats maken voor de haast Schots aandoende heide-begroeiing die de door weer en wind gegeselde noordkust kenmerkt. Op onze weg terug maakt de ruige heidebegroeiing weer plaats voor tropische kleurenpracht.
Vlieland-gevoel
De volgende dag peddelen we ons bijbootje de andere kant op, naar Tresco. Dat blijkt een tikje mondain. Hier hebben zich duidelijk de rijke vutters en pensionado’s gevestigd. Ze verplaatsen zich in een soort golfkarretjes door de straten van New Grimsby, het dorpje aan de westzijde van het eiland. Wij sjouwen via de roemruchte Abbey Gardens en het dorpje Old Grimsby het eiland rond. Als we weer in de kuip zitten, besluiten we dat we Bryher
leuker vinden dan Tresco. Maar is dat omdat het kleinschaliger is, ruraler of vriendelijker? De bemanning van de Pjotter die wat verderop ligt, en even langs wipt, weet het te benoemen: Bryher heeft het Vlieland gevoel!
Unseasonably deep low
Op de weerkaarten zien we een lelijk diepe depressie onze kant opkomen. Het MET-office heeft het zelfs over een unseasonably deep low. Het is beter een meer beschutte haven op te zoeken. De Scilly eilanden kennen geen kunstmatige havens, je ligt overal in baaitjes of tussen eilandjes. Echt goed beschut zijn die geen van allen, al vind je bij slecht weer er altijd wel een oppertje. Maar een stevige oceaandeining laat zich door het hele gebied gelden. We bergen de bijboot op, maken de zeekooien weer in orde en halen na nog een mooie rustige nacht het anker op. Het belooft een mooie rustige zeildag te worden, er staat voldoende wind en het tij geeft ons een mooi duwtje in de rug.
We publiceerden dit verhaal in Ziltmagazine nr 84 (2013).