 |
Farne Islands
|
Sinds we het Caledonisch Kanaal achter ons hebben gelaten, wordt onze dagindeling weer gedicteerd door het getij. Nu echter niet alleen vanwege de getijdestromen, maar zeker ook omdat we hier aan de oostkust veel havens niet in of uit kunnen rond laagwater. Het maakte dat we vanochtend al om 06.00u de trossen los moesten gooien.
Gelukkig hoeven we niet altijd zo vroeg op. De tijdstippen van hoog- en laagwater verschuiven immers per dag. Bovendien maakt het uit waar en hoe we rekening moeten houden met het getij. Dat brengt overigens zo af en toe nog een hoop rekenwerk met zich mee.
Toen we ruim een week geleden uit Inverness vertrokken konden we op een wat normaler tijdstip weg. We wilden de felle ebstroom in de Inverness Firth mee hebben. Via de Inverness Firth spoelden we de Morray Firth in waar de getijdestroom verwaarloosbaar is. We overnachtten in de vissershaven van Buckie, een van de weinige havens aan de Morray Firth die diep genoeg is om bij elke stand van het tij binnen te lopen. Veel van de andere havens kun je niet eerder dan vanaf halftij in of uit. Toch werd het tijdstip van ons vertrek uit Buckie gedicteerd door het tij. Ditmaal omdat we rond Rattray Head, de kaap 'op de hoek' van Morray Firth en Noordzee, stroom mee wilden hebben. Want het stroomt daar hard. Gelukkig betekende dit dat we wederom op een redelijk acceptabel tijdstip los moesten gooien.
 |
Stonehaven |
Met tussenstops in Peterhead en Stonehaven, liepen we afgelopen donderdag Eyemouth binnen; rond laagwater. Dat kon toen nog prima. Maar na enkele mooie wandeldagen in Eyemouth, was het intussen bijna springtij. Springtij betekent niet alleen dat het hoogwater hoger is dan gemiddeld, maar ook dat het laagwater lager is. De ruimte die we donderdag nog hadden om met laagwater binnen te lopen en langszij de visitors pontoon vast te maken, hadden we vanochtend beslist niet meer. Met laagwater vertrekken was geen optie. En dat was jammer omdat laagwater gelijk viel met wat een comfortabel vertrektijdstip zou zijn geweest. Maar nu moesten we dus ruim vóór laagwater de haven uit, ofwel een paar uur ná het hoogwater van 04.00u 's morgens. Toch een stuk minder comfortabel.
 |
Eyemouth |
Maar zoals een bekend voetballer ooit opmerkte, heeft elk nadeel zijn voordeel. In dit geval was het voordeel dat we dankzij het vroege vertrek volop tijd hadden om in onze volgende haven te komen: Amble. Amble ligt aan de rivier de Coquet die een erg ondiepe monding heeft. Bovendien ligt de jachthaven van Amble achter een drempel die voorkomt dat de haven droog zou vallen. Ook hier moesten we er dus weer voor zorgen voldoende water onder de kiel te hebben om zowel door de ondiepe monding als over de drempel te komen. Dat betekende dat we niet eerder dan een paar uur vóór het middag-hoogwater Amble konden binnenlopen. Dat gaf ons de ruimte om ondanks de zwakke tot hooguit matige oostzuidoosten wind, toch lekker te gaan zeilen en zelfs de 'toeristische route' door de Farne Islands te nemen. Na een heerlijke zeildag, waarin we slechts één slagje hoefden te maken, liepen we halverwege de middag met voldoende water Amble binnen.