Het is prachtig weer als we begin juni uit Lelystad vertrekken maar we weten al dat het niet zo mooi zal blijven. We zetten toch maar koers naar IJmuiden. Tot daar hebben we namelijk een plan. Maar wat we na IJmuiden gaan doen staat nog open. De opties zijn noordwaarts naar de Hebriden of juist zuidwaarts richting Bretagne en Scilly eilanden.
Na een korte stop in IJmuiden laten we de naar zuidwest draaiende wind voor ons beslissen. We gaan noordwaarts. Bij vertrek staat er een niet meer dan zwak windje, en we sukkelen stukjes zeilend en stukjes motorend richting Britse kust. In de loop van de nacht gaat het gelukkig waaien en kan de Perkins uit. Er moet even later zelfs een eerste rifje in. In de loop van de tweede nacht komt de Britse kust in zicht om wat later ter hoogte van de Firth of Forth – waar de kustlijn naar het westen weg buigt - weer uit beeld te verdwijnen.
Intussen zien wij ons genoodzaakt de plannen om via de Orkney eilanden naar de Hebriden te zeilen bij te stellen. Er komt ons namelijk slecht weer achterop en dat zou betekenen dat we in Peterhead of Wick verwaaid zouden komen te liggen. Daar hebben we niet zo veel zin in en daarom besluiten we Peterhead voorbij te zeilen naar Inverness en vervolgens via het Caledonisch Kanaal naar de Hebriden te gaan. In de Morray Firth worden we getrakteerd op grote groepen Jan-van-Genten, drieteenmeeuwtjes, koeten en papegaaiduikers. We komen ogen en oren te kort. Vlak voor de Inverness Firth worden we bovendien gedurende lange tijd vergezeld door een flinke groep dolfijnen. Het is dan al wel donker, maar hun gesnuif en gespetter maken het toch een heel spektakel.
Om vijf uur ’s morgens, ruim drie en een half etmaal na ons vertrek uit IJmuiden, meren we af aan een steigertje in de nieuwe marina in Inverness. We kunnen nog niet naar het kanaal omdat de zeesluis alleen tijdens kantooruren wordt bediend. Daarom duiken we voor een paar uurtjes in de kooi. Maar rond negenen melden we ons alweer bij de zeesluis. Die kan namelijk alleen van 4 uur voor tot 4 uur na hoogwater open en als we langer blijven slapen, kunnen we die dag het kanaal niet meer op. Later in de ochtend meren we – met de eerste twee van de 29 sluizen van het kanaal in ons kielzog - af bij de Seaport Marina in Inverness. We verkennen de levendige stad, drinken onze eerste pint ale en duiken daarna voor een lange boerennacht de kooi in.
![]() |
Caledonisch Kanaal |
Omdat we het Caledonisch Kanaal al eens eerder zijn doorgevaren willen we er nu niet te lang blijven treuzelen. De Hebriden lonken. We hebben geluk met de sluizen en het lukt om het kanaal in 3 dagen te doorkruisen zonder het gevoel te krijgen dat we aan het jagen zijn. Alleen de laatste hindernis, de Corpach zeesluis, zit tegen. Laagwater is wat sneller gekomen dan was verwacht en in plaats van meteen naar buiten te kunnen moeten we wachten tot later in de middag als het water weer voldoende is gestegen. Het is gelukkig prachtig weer en we genieten van de luie uurtjes in het Corpach Basin.
Als we later die middag naar buiten schutten loopt de stroom nog een beetje tegen. Maar die zal snel draaien, zodat bij de Corran Narrows - waar het stevig stroomt – de stroom mee zal lopen. Het wordt een mooie zeilavond en we besluiten door te zeilen naar Oban. Daar pikken we laat in de avond een mooring op. Na een dagje Oban zeilen we naar Tobermory op Mull. Onderweg in de Mull Sound spotten we een zeearend. Deze imposante roofvogel is op Mull geherintroduceerd en lijkt het goed te doen.We knopen de Vlieger vast aan een mooring bij het kleurrijke Tobermory.
![]() |
Tobermory |
Na Marie-José haar verjaardag in een kletsnat Tobermory gevierd te hebben, steken we de Sea of the Hebrides over naar de Buiten Hebriden, ons eigenlijke reisdoel.
We zetten koers naar Castle Bay op het eiland Barra. Het is rustig weer en we spotten in de vlakke zee doorlopend dolfijnen. Ook zien we een grote groep Noordse pijlstormvogels, naast de gebruikelijke alken, koeten en Jan-van-Genten. In de aanloop van Castle Bay vullen we ons soortenlijstje nog aan met de waarneming van een Basking shark. Hoewel we weten dat deze enorme haai een sullige planktoneter is, vinden we het toch een luguber gezicht dat vinnetje in het water te zien ronddraaien. We pikken bij het dorpje een vrije mooring op. Er liggen nog drie andere jachten.
Castle Bay is net als de andere havens op de Buiten Hebriden een natuurlijke haven; een mooie beschutte baai. Bij het dorpje liggen enkele moorings voor bezoekende jachten. Dat is bij veel dorpjes het geval. Op andere plekken – of als alle moorings bezet zijn - ben je aangewezen op je eigen anker. Langszij een kade of steiger liggen kan op de Buiten Hebriden eigenlijk alleen in Stornoway. De dorpjes zijn zonder uitzondering klein. Meestal is er wel een hotel, zeker op plekken waar ferry’s aankomen, en een winkel. Maar het is niet ongebruikelijk dat er op dagen wanneer er geen ferry komt er ook geen vers brood in de winkel ligt. Ook voor wat betreft andere levensmiddelen is het aanbod meestal beperkt. Het is dan ook verstandig te zorgen voor een goed bevoorraad schip. En ook een volle watertank is handig. Want hoewel je aan de pier bij het dorp meestal wel water kunt tanken, zul je dat vaak met je bijboot in kannetjes moeten halen. Dat geldt ook voor diesel. Daar staat tegenover dat de haventjes en de baaitjes stuk voor stuk juweeltjes zijn.
![]() |
Castlebay (Barra) |
De aanloop van de haventjes en baaitjes vraagt voorzichtigheid, want overal liggen rotsen. Wij waren erg blij met de Sailing Directions van de Clyde Cruising Club. Deze gedetailleerde uitgave beschrijft de aanloop van elk haventje en baaitje en adviseert over geschikte ankerplekken. De Reeds beschrijft alleen Stornoway. Nadat we de Heaven beklommen hebben, verlaten we Castle Bay en zeilen naar Loch Maddy. Het plaatselijke hotel blijkt mountainbikes te verhuren en dat biedt ons een mooie gelegenheid North Uist per fiets te verkennen. Het wordt een prachtige fietstocht, waarbij we ons wel wat verkijken op de afstanden. Een dag later struinen we langs de oever van het uitgestrekte loch wat één grote verzameling baaitjes en eilandjes is. Er zouden otters moeten voorkomen, maar die laten zich jammer genoeg niet zien. Ons volgende reisdoel is Harris. We gaan voor anker in de bijzonder krappe baai bij Tarbert en verkennen het dorpje waar de befaamde Harris Tweed de belangrijkste attractie is.
![]() |
Shiant Isles |
We scharrelen uitgebreid tussen de eilanden rond. Vage plannen om voor anker te gaan in de baai die volgens de Sailing Directions alleen geschikt is als tijdelijke ankerplek, laten we echter varen. Er loopt een ongemakkelijke deining en het zal later die avond hard gaan waaien uit de hoek waar het toch al open baaitje helemaal geen beschutting biedt. Dat houden we tegoed.
We zeilen rustig naar Loch Shell, waar we diep in het loch een mooie beschutte ankerplek vinden bij de monding van een riviertje. We kijken omhoog naar de wildernis van het natuurgebied Pairc. De diepe stilte wordt alleen doorbroken door de ijle roep van een goudplevier. Achter ons zien we bruinvissen jagen in het loch. Jammer genoeg laten zich, hoewel het er een mooie plek voor is, geen otters zien.
![]() |
We zeilen naar Loch Shell |
Het gaat ’s nachts inderdaad stevig waaien en als we de volgende dag koers zetten naar Stornoway, staat er in de North Minch een pittig zeetje. De ondoordringbare drizzle maakt het een natte tocht. Stornoway is weer eens een echt haventje in een echt stadje. Voor jachten zijn er drijvende steigers, maar die worden vrijwel geheel bezet door locals. Wij kunnen echter aan de Esplanade pier afmeren langszij de Amerikaanse Nomad. We huren een auto om Lewis en Harris uitgebreid te verkennen. Als we dan ook nog de was hebben gedaan, water getankt en de voorraden aangevuld, verlaten we de Buiten Hebriden. We steken de North Minch over naar het beeldschone Kinlochbervie, en ronden een dag later van daar uit de beruchte Cape Wrath waarna we ons in zeer rustig weer door de Pentland Firth weer de Noordzee op laten spoelen. Ook voor de passage van de Pentland Firth maken we dankbaar gebruik van de aanwijzingen in de Sailing Directions van de Clyde Cruising Club. In dit geval die van de Orkney’s. Aan het begin van de avond meren we weer af in Wick.
![]() |
Cape Wrath |
De aankomst in Wick betekent dat we nu ook echt op weg naar huis zijn. We zeilen in dagtochten vanuit Wick via Whitehills naar Peterhead en maken dan een langere ruk naar Eyemouth. We hadden al zien aankomen dat we daar een paar dagen vast zouden komen te liggen door een straffe zuidooster. Niet echt lekker weer om aan de oversteek terug naar Nederland te beginnen.
Eyemouth ligt gelukkig middenin een mooi en goed met openbaar vervoer ontsloten kustpad. We maken mooie wandelingen en laten ons per bus weer terug naar Eyemouth brengen.
Met een belofte van een naar noordoost en later naar zuidwest draaiende wind, vertrekken we uit Eyemouth. De wind blijft echter nog een volle dag hardnekkig in het zuidoosten zitten, komt niet boven de 10 knopen, terwijl er wel een bokkige zee uit eveneens het zuidoosten blijft doorstaan. Dat gaat niet echt lekker. Gelukkig ruimt in de loop van de nacht de wind naar zuidwest trekt lekker aan en ruimt later zelfs, om het goed te maken, wat verder door naar westzuidwest. Dat gaat mooi, we leggen in 12 uur ruim 80 mijl af. Maar met nog een 130 mijl voor de boeg kakt de wind helemaal in. En hoewel we nog een paar uurtjes kunnen zeilen, leggen we het grootste gedeelte van die laatste 130 mijl op de motor af. Een kleine 2,5 etmaal na ons vertrek uit Eyemouth lopen we IJmuiden binnen. Bijna thuis.