zaterdag 22 december 2018

Zomer 2018: Rondje Scandinavië

Alte Liebe, Cuxhaven
Onze zomertocht begint kalmpjes aan. We zeilen eerst maar eens van onze thuishaven in Lelystad naar Makkum, waar we met een lekker etentje in het Posthûs de verjaardag van Marie-José vieren. Een dag later vertrekken we tegen het einde van de ochtend met weinig wind richting Elbemonding. We zeilen en motoren in de zone tussen het verkeerscheidingsstelsel en de eilanden oostwaarts. Daarbij waken we er voor niet te dicht bij het verkeerscheidingsstelsel te varen. De Duitse kustwacht schijnt namelijk kwistig met bekeuringen te strooien als je niet minstens een mijl afstand houdt. We lopen mooi met de vloed de Elbe aan en hebben volgens onze sommetjes nog genoeg tijd om met het tij mee Brunsbüttel te halen. Daar zijn we blij mee omdat er erg slecht weer zit aan te komen. Dat laten we liever op het kanaal over ons heen razen dan op de Elbe. De vele jachten die ons vol gas motorend voorbij stuiven brengen ons intussen wel aan het twijfelen of we het getij goed uitgedokterd hebben. Onze sommetjes blijken echter te kloppen. We hebben nog steeds stroom mee als we de sluis naderen. En daar treffen we ook de jachten die ons onderweg passeerden. Het lijkt wel of ze op ons gewacht hebben want we mogen vrijwel meteen nadat we ons in het wachtgebied bij hen hebben gevoegd de sluis in. Na geschut te zijn, en 33 uur na ons vertrek uit Makkum, maken we vast in het jachthaventje van Brunsbüttel.

Noord-Oostzeekanaal
De volgende dag is het inderdaad erg slecht weer. Er staat veel wind en er trekken dikke buien over die de wind nog eens extra laten uitschieten. Maar in de beschutting van het kanaal is het prima te doen om naar Holtenau te varen. We kunnen zelfs flinke stukken motorzeilen. Maar we moeten ook regelmatig diep in de capuchon duiken als er weer een stortbui losbarst. Na een nachtje in Holtenau vertrekken we in prachtig weer maar met een slecht weerbericht, naar het Deense Bagenkop. In de Kielerfjord is het nog een mooi zomerzeiltochtje, maar voordat we de fjord uit zijn moet het eerste rifje er al in en even later stuiven we dicht gereefd de Oostzee op. Voor de haven van Bagenkop, wat lagerwal is, staat een vervaarlijk uitziende zee. Het moet er echter diep genoeg zijn om veilig de haven aan te kunnen lopen. Dat blijkt inderdaad geen probleem. Maar om met al die wind dwars op de boot in één van de lege boxen af te kunnen meren hebben we wel even de hulp nodig van andere zeilers. En even later staan we zelf mee te trekken om een volgende zeiler te helpen afmeren.

Het bomvolle haventje van Anholt
Vanuit Bagenkop zeilen en motoren we met wederom mooi, maar erg rustig weer, via Korsør, het drukke en zomerse Samsø en een, ondanks dat we er vroeg in het seizoen zijn, werkelijk bomvol Anholt, naar Varberg aan de Zweedse westkust. Varberg wordt de uitvalsbasis voor een kleine expeditie naar het binnenland van Zweden waar we vrienden willen opzoeken. We hebben voor Varberg gekozen omdat het een heuse marina heeft waar we de boot voor enkele dagen in een box kunnen achterlaten én omdat het plaatsje groot genoeg is om er een auto te kunnen huren. Na enkele dagen als landrot te hebben doorgebracht keren we terug op de Vlieger.

We zetten weer zeil en scharrelen langs de mooie Zweedse scherenkust noordwaarts. Het is nog steeds prachtig weer. De hooguit zwak tot matige wind en de vele prachtige natuurlijke haventjes die we eigenlijk allemaal wel zouden willen bezoeken, dwingen een heerlijk relaxed tempo af.

Scharrelen langs de Zweedse westkust
De nachten brengen we door achter het anker of aan een rots afgemeerd en we sluiten de dag trouw af met een verfrissende duik in het kristalheldere water. Een enkele keer zoeken we een echt haventje op omdat er nu eenmaal ook af en toe boodschappen moeten worden gedaan. Maar echt aantrekkelijk vinden we de havens niet. Ze zijn erg druk en liggen nogal open voor de hekgolven van de ontelbare langs razende motorjachten. We kiezen liever een mooi natuurlijk plekje uit. De Havneguiden fungeert daarbij als catalogus met zo veel prachtige plekjes dat elke dag opnieuw keuzestress dreigt. Gluppo was wat ons betreft één van de hoogtepunten aan de Zweedse kust.

Vanuit de Zweedse kust steken we schuin over naar het Noorse Stavern. Daar vinden we wederom een mooi beschut ankerplekje wat we aantrekkelijker vinden dan de volle en krappe jachthaven. Na Stavern te hebben bekeken varen we een klein stukje door naar Larvik. Daar hebben we een hele gastensteiger gratis en voor niets voor ons zelf. Er grenst ook nog eens een gezellig restaurant aan waar we het uitgespaarde havengeld verbrassen na een middag vol nautische cultuurhistorie in deze thuishaven van Thor Heyerdahl en Colin Archer.

Olavsundet
Er is verder niet veel verschil tussen de Zweedse en de Noorse scherenkust. We vervolgen onze zoektocht naar de mooiste natuurlijke haventjes. Olavssundet benoemen we, ondanks de hair raising approach, tot het absolute hoogtepunt. En ook aan de Noorse zuidkust blijkt dat je de officiële jachthavens beter kunt mijden. We liggen een nacht in Risør omdat de haven over een wasserette beschikt en we nodig een was moeten doen. Maar het is er ons wederom veel te druk, warm en onrustig door de hekgolven van de talloze passerende motorjachten. Rustig varen is kennelijk geen optie. Nadat de wasmachine en droogtrommel hun werk hebben gedaan, gooien we snel los om weer een mooier en prettiger plekje op te zoeken.

We eindigen onze reis in Mandal waar het wederom een drukte van belang is. Omdat we echter vroeg in de middag arriveren kunnen we nog een prettig plekje aan de steiger bemachtigen. Na een lekker dagje strand en een mooie maaltijd met verse reker in de kuip, wordt het tijd om aan de terugreis te beginnen. Want de hoge druk, die voor al dat mooie weer zorgt, maakt dat er al dagen nauwelijks wind staat. Maar er komt een kans: een etmaal goede wind die daarna weliswaar flink afneemt, maar nog wel voldoende kracht lijkt te houden om op een sukkeldrafje te kunnen blijven zeilen. Daarna zal het helemaal inzakken onder de invloed van een hoge drukgebied dat zich boven de Duitse Bocht nestelt. We moeten dus maken dat we weg komen. 

Afscheid van Noorwegen

De verwachtingen komen uit. We maken een mooi eerste etmaal waarin we ruim 150 mijl aftikken. Helaas zakt de wind daarna verder in dan we hadden gehoopt en moet toch de Perkins aan de bak om nog enige voortgang te houden. Dat blijft zo tot het Stortemelk. Daar steekt weer een windje op waardoor we, met de vloed onder de kont, zeilend het Wad op kunnen. We laten de uitpuilende havens van Vlieland en Terschelling links, respectievelijk rechts liggen en gooien 53 uur na ons vertrek uit Mandal, aan het begin van de avond, het anker uit bij de Makkumer Noordwaard. De weerkaarten laten intussen geen enkele gradiënt meer zien boven de Noordzee. Na nog enkele dagen treuzelen op een warm en blak IJsselmeer, meren we de Vlieger weer af in onze thuishaven.