Het reisdoel van onze zomerreis in 2025 zijn de Hebriden. We zijn er eerder geweest, maar hebben er, behalve de Buiten Hebriden, nog maar weinig van gezien. Terwijl eilanden als Skye, Jura en Rúm beslist de moeite waard schijnen te zijn. Hoog tijd dus om die alsnog te bezoeken. Tegelijkertijd hebben we ook nog steeds onze zinnen gezet op Ierland. Opties zijn eerst noordwaarts naar de Hebriden en via de Ierse oostkust en het Engels Kanaal terug, of juist andersom.
Bij vertrek, half mei, wordt de andersom optie min of meer afgedwongen. Want de wind zit hardnekkig in het noorden en noordwesten. Al dagen! Volgens de voorspellingen blijft ie bovendien voorlopig ook nog welin de noordhoek zitten. Natuurlijk kunnen we evengoed koers naar het noordwesten zetten. Maar meerdere etmalen tegen een straffe noordwester in boksen is niet ons idee van rustig inslingeren. En als we besluiten te wachten op gunstiger wind, dan zijn we voorlopig nog niet weg.
Bovendien zouden we, als de wind, zoals wordt voorspeld, ook in het Engels Kanaal tot eind volgende week in de noordhoek blijft zitten, een mooie lange ruk door Het Kanaal kunnen maken en dan doorsteken naar de Ierse oostkust. Zuidwaarts dus!
Ondertussen valt het op dat het weer zo standvastig is. De wind waait al weken uit het noorden en het is ook al weken mooi droog zonnig weer, zij het een beetje fris. Dat de wind alsmaar uit het noorden blijft waaien komt door een hogedrukgebied dat al weken op de hoogte van de Britse eilanden ligt. Meestal wordt zo'n hoog wel een keertje weggeblazen door depressies. Maar nu houdt het alsmaar stand. Het is dat het er zo'n mooi weer bij is, anders zou je het nog eentonig gaan noemen.
Klimatologen constateren dat het steeds vaker voorkomt dat een weersituatie zo lang standhoud. Ze wijzen op veranderingen in de straalstroom: een sterke luchtstroom, hoog in de atmosfeer, die zich als een soort rivier van lucht, van west naar oost om de aarde slingert. Hij ontstaat door de temperatuurverschillen tussen de warme subtropen en de koude pool. Maar omdat de polen sneller opwarmen dan de rest van de aardbol, worden die temperatuurverschillen kleiner. Het gevolg is dat de straalstroom zwakker wordt en meer gaat slingeren. En als in zo'n lus een hogedrukgebied ligt, kan het er lang blijven liggen omdat de depressies er omheen worden geblazen. Meteorologen spreken van een blokkerend hoog. Wij trouwens ook, niet omdat het, zoals de meteorologen bedoelen, depressies weghoudt, maar omdat het onze aanvankelijke plannen blokkeert.
22 mei 2025: Op zevenmijlslaarzen door het Engels Kanaal
 |
White cliffs in het Engels Kanaal |
In onze terugblik op onze zeilreis van 2022, die ons ook naar Het Kanaal voerde, constateerden we dat het Engels Kanaal steeds tweede keus is. Eigenlijk wilden we de andere kant op, maar weer en vooral wind maakten een keuze zuidwaarts aantrekkelijker. Dat wil niet zeggen dat zeilvakanties in het Engels Kanaal niet leuk zijn. We noemen ze korte-broekenvakanties: ook wel weer eens lekker na de kille schoonheid van het hoge noorden. Bovendien zijn Cornwall, de Scilly eilanden en de Kanaal eilanden beslist aantrekkelijke bestemmingen.
Maar na kort achter elkaar, in 2022 en 2024, het Engels Kanaal als bestemming te hebben gehad, hadden we het hier ook wel weer eens een keertje gezien. We hebben daarom het gunstige weer uitgebuit, en zijn zo snel als we konden Het Kanaal doorgejast - met anderhalf etmaal na ons vertrek uit IJmuiden een korte stop in Dover, en vervolgens langs de vele kapen (Beachy Head, St. Catherines Point, Portland Bill en Start Point) in twee etmalen door tot Falmouth, bijna aan het westelijke einde van Het Kanaal. Het was een, om maar eens een understatement te gebruiken, afwisselende trip: van windstil (motoren) tot een dikke 5 Bft (pittig zeilen onder gereefd tuig). Vanochtend vroeg liepen we Falmouth binnen.
 |
Falmouth voor de boeg |
Het ziet er naar uit dat we hier wel even een flinke pas op de plaats moeten maken, want er komt erg slecht weer aan met veel wind. De oversteek van de Ierse Zee naar de oostkust van Ierland moet nog even wachten. Geen straf want Falmouth is beslist een plezierige plek om een tijdje te blijven steken. We zouden het tekort doen als we het alleen maar als springplank zouden gebruiken.
31 mei 2025: Rond Land's end
 |
De Long Ships vuurtoren voor Land's end |
We hebben Land's end gerond. Lands end is het uiterste puntje van Cornwall (de Scilly eilanden niet meegerekend). Het wordt gemarkeerd door de Long Ships vuurtoren, die we overigens maar net in de nevel konden ontwaren (foto hiernaast).
Met het ronden van Land's end - en even daarvoor de Lizzard - hebben we een ware hindernis genomen. Beide kapen hebben namelijk een vervaarlijke reputatie. Het kan er nogal spoken. Dat komt omdat ze als uitstekende punt de - vaak forse - getijdestromen verstoren. Als gevolg daarvan onstaan er pittige races, met hoge - vaak brekende - golven, draaikolken en wat Neptunes nog meer aan angstaanjagends in huis heeft. We hebben dan ook maar even gewacht voordat we beide kapen durfden te trotseren.
Want er stond in de dagen nadat we Falmouth waren aangelopen erg veel wind met de bijbehorende rough seas, aldus het Britse scheepsweerbericht. Geen condities om de Lizzard of Land's end te bedwingen. Wel benutten we een klein weergaatje om in de luwte van Falmouth Bay naar de Helford River te zeilen. Een stukkie van niets, maar wel lekker om even te zeilen en van omgeving te veranderen. En ook de Helford River bood weer een mooie uitvalsbasis voor mooie wandelingen.
 |
Aan een mooring bij Falmouth |
Toen er gisteren eenmaal een rug van hoge druk van west naar oost over de Britse wateren schoof, die - voordat de volgende depressie weer zou losbarsten - even wat wat rustiger weer met zich meebracht, gooiden we los van onze meerboei in de Helford River om Land's end te ronden.
Hoewel de zeegang volgens het Britse scheepsweerbericht flink zou zijn afgenomen, was het zowel bij het ronden van de Lizzard als rond Land's end ronduit onstuimig, om het maar eens mild uit te drukken. Na Land's end, toen de steven noordwaarts wees, bleef het onstuimig. Er stond een hoge zee en nauwelijks wind, condities waarin de Vlieger vreselijk rolt en het, door het slaan van de zeilen, onmogelijk is te zeilen.
We waren dan ook - ondanks dat het zicht wederom nihil was - blij toen we vanochtend Milford Haven, een grote natuurlijke baai, binnen liepen en het wat rustiger werd.
3 juni 2025: Een sentimental journey in Wales
Milford Haven ligt aan de rand van het Pembrokeshire Coast National Park. Daarmee wordt het voor Joep een sentimental journey: hij heeft hier bijna een halve eeuw geleden stage gelopen. Een herbezoek voordat we aan de oversteek naar Dublin beginnen was dan
ook onontkoombaar. Ook al omdat Joep Marie-José wel erg nieuwsgierig
had gemaakt naar dit mooie National Park. Met een gehuurde auto
doorkruisten we een lange dag het gebied waarbij bleek dat herinneringen
na een halve eeuw ook wel wat vervagen. Want was de pub in Little
Haven, waar we de dag met een maaltijd afsloten, nu wel of niet de pub
waar Joep met zijn toenmalige collega’s op het muurtje bier had zitten
drinken?
 |
Onderweg in Pembrokeshire Coast National Park |
7 juni 2025: In Dublin's fair city
 |
Molly Malone |
We hebben intussen een paar dagen passagieren in Dublin achter de rug en kunnen volmondig bevestigen dat het een
fair city is. Het is een erg leuke en levendige stad, met mooie musea, gezellige kroegen en goed eten. Dat de
girls er zo
pretty zijn, zoals het liedje beweert, is misschien vooral een kwestie van referentiekader. Neemt niet weg dat het standbeeld van Molly Malone uit dat liedje veel bekijks trekt. En niet alleen bekijks. Dat haar boezem zo glimt komt door de vele aanrakingen van mannen (én vrouwen)handen! Men vindt het kennelijk leuk om handtastelijk op de foto te gaan.
We hebben Vlieger afgemeerd in de jachthaven van Dun Laoghaire (een Gaelic plaatnaam die je uitspreekt als Dun Lierie), een voorstadje van Dublin aan de zuidoever van de Dublin Bay. Op nog geen vijf minuten lopen van de haven is een stationnetje waarvandaan zo’n beetje elk kwartier de DART, een sprinter, vertrekt, die ons in zo’n twintig minuten naar het centrum van Dublin brengt. Makkelijker konden ze het ons niet maken.
 |
Klotsbak Ierse Zee |
De reis hier naar toe was minder makkelijk. De Ierse Zee staat bekend om zijn korte en hoge zeegang en maakte die reputatie ruimschoots waar. Wat een klotsbak! Nu was het ook wel pittig weer. We vertrokken met een kleine 3Bft uit Milford Haven, zeilden met rustig weer tussen de eilanden voor de kust van Wales door (Skokholm, Skomer, Grasholm), maar kregen daarna steeds meer wind; gelukkig wel op een halvewindse, tot bijna bakstag koers. Uiteindelijk zeilden we onder dichtgereefd grootzeil en met een gereefde kluiver richting Ierland en zagen we het log nog steeds veelvuldig boven de 7 knopen tikken en de windmeter boven de 30. Niet erg comfortabel, maar het schoot wel goed op. Met het eerste ochtendlicht liepen we Dun Laoghaire binnen.
16 juni 2025: Het groene Ierland
 |
Wicklow mountains |
Na een paar dagen in Dublin's fair city wilden we ook wel wat van de verdere omgeving zien. De Wicklow Mountains, ten zuiden van Dublin, staan namelijk bekend als een erg mooi natuurgebied. Met een huurauto trokken we een mooie dag dit gebied in. We zetten koers naar Glendalough, een plek met de resten van een al in de zesde eeuw door St. Kevin gesticht klooster in een prachtig diep dal in de Wicklow Mountains.
 |
Glendalough |
We vonden het fascinerend om rond te dolen tussen de resten van dit kloostercomplex en na te denken over de rol die Ierse monniken in de Vroege Middeleeuwen - ruim 1000 jaar geleden - speelden in de verspreiding van het Christendom en vooral ook hun rol in het schrijven van prachtige boeken. In Dublin hadden we ons in de bibliotheek van het Trinity College al vergaapt aan het Book of Kells, een prachtig geïllustreerd evangelie uit de negende eeuw. Glendalough was dus één van die plekken waar nijvere monniken zulke prachtige boeken maakten. We maakten vanuit het kloostercomplex een mooie rondwandeling door de Wicklow Mountains en trokken daarna verder de bergen in.
Een afknapper was ons bezoek aan het Bog of Allen, een uitgestrekt veengebied. In Dublin hadden we in het National Museum of Archeology al meerdere veenlijken bewonderd die in dit veengebied waren gevonden. En Ierland bezoeken zonder een veengebied te zien, dat kan natuurlijk niet. Joep verheugde zich al op zonnedauw, veenbes en lavendelheide.
Maar niets van dat alles. De plek waar je toegang hebt tot het Bog of Allen, bleek een kermisachtige toeristische attractie. Gelukkig was het toen wij aankwamen gesloten. Op de plek waar we vervolgens probeerden bij het veen te komen, bleek het veen grootschalig, industrieel, te worden afgegraven, waarschijnlijk voor potgrond.
16 juni 2025: Langs de Ierse kust
Vanuit Dun Laoghaire zeilden we in enkele dagtochten verder noordwaarts. We legden aan in Malahide, in Carlingford, waar we een kletsnatte dag beleefden, maar een dag later een mooie wandeling maakten langs het Carlingford Lough, en zeilden vervolgens met bijna net zo veel water boven als onder de boot naar Ardglass.
 |
De ingang van het Carlingford Lough |
Vanuit Ardglass hadden we gisteren een prachtige zeiltocht naar Bangor, een voorstadje van Belfast. Het was nogal gevarieerd, begonnen met een zwakke zuidwester, net genoeg om te zeilen met het grootzeil in de bulletalie en de kluiver uitgeboomd, en eindigend in een pittige noordwester, die we gereefd trotseerden. Bangor wordt onze uitvalsbasis om Belfast te bezoeken.
19 juni 2025: Onder de indruk van Belfast
 |
De imposante koepel van het Victoria square winkelcentrum |
Ons bezoek aan Belfast begon in het centrum met de in ons reisgidsje beschreven must sees, zoals het imposante victoriaanse stadhuis en het minstens net zo imposante, maar dan hypermoderne, Victoria square winkelcentrum met zijn hoog boven alles uitrijzende glazen koepel. Een waar architectonisch hoogstandje van waaruit we, de hoogtevrees overwinnend, over Belfast uitkeken.
Maar toch wilde Belfast ons niet echt bekoren. Waar we Dublin leerden kennen als een intieme en bruisende stad, bleek Belfast vooral imposant: grote statige gebouwen van elkaar gescheiden door brede, drukke en lawaaierige verkeersaders. Niet echt sfeervol.
 |
Muurschildering in Shankill |
Maar toen we 's middags koers zetten naar het westen van de stad raakten we toch onder de indruk. Hier liggen de arbeiderswijken waar het ten tijde van wat eufemistisch de troubles wordt genoemd, goed mis was. We begonnen onze wandeling in Shankill, de protestante wijk, de kant van de unionisten, waar de straten vol hangen met Britse vlaggen. De teksten op de vele plekken waar de slachtoffers van bomaanslagen en liquidaties worden herdacht, maakten duidelijk dat het, ondanks dat het sinds de goedevrijdagakkoorden al weer ruim 25 jaar rustig is, allemaal nog niet is vergeten en zeker nog niet vergeven. In plaats daarvan lijkt het geweld nog steeds verheerlijkt te worden, zie bijvoorbeeld de muurschildering die een strijdvaardig C-commando toont; een onderdeel van de Ulster Defence Association, een paramilitaire groep.
Shankill wordt van Falls, de katholieke wijk, gescheiden door de zogeheten Peace Wall. Dat is een muur, met daarop een metershoog hekwerk, die de Berlijnse muur in omvang doet verbleken. In Falls bleek duidelijk dat er ook aan deze kant van de muur allesbehalve sprake is van vergeten en vergeven. De IRA-activisten, zoals Bobby Sands, worden er als martelaren geëerd en de wens om Noord-Ierland aan te sluiten bij de Republiek Ierland is er nog springlevend. Overal waar de slachtoffers worden herdacht lagen verse bloemstukken in de kleuren van de Ierse vlag.
 |
Muurschildering in Falls Road |
Tegenwoordig kun je deze stadsdelen veilig bezoeken, maar we voelden ons er toch niet echt op ons gemak. Diep onder de indruk en ons er terdege van bewust dat de vrede hier nog flinterdun is, wandelden we aan het eind van de middag terug naar het centrum.
20 juni 2025: Mull of Kintyre
 |
Mull of Kintyre voor de boeg |
We hebben de Ierse kust achter ons gelaten en zijn met het ronden van de roemruchte Mull of Kintyre in Schotse wateren terecht gekomen. De Mull of Kintyre is beroemd dankzij het liedje van Paul McCartney. Maar hij is ook berucht. Dat laatste komt door de vervaarlijke zeeën rondom deze kaap. De kaap markeert het smalste gedeelte van het North Channel, de zeeëngte die de Ierse Zee met de Atlantische oceaan verbindt. Door deze zeeëngte, die tussen de Mull of Kintyre aan de Schotse oever en Fair Head aan de Ierse, maar net iets meer dan 10 zeemijlen (ongeveer 20 km) breed is, stroomt de vloed met geweld de Ierse Zee in, en de eb er uit.
Obstakels, zoals de Mull of Kintyre, zorgen er voor dat er zich in het hard stromende water races vormen, onstuimige, vaak gevaarlijke omstandigheden met draaikolken en soms brekende zeeën. De zeekaart staat rond de Mull dan ook vol met de symbolen die voor gevaarlijke zeeën waarschuwen.
Wij hadden echter een goed moment uitgekozen om de Mull te ronden. Het was vandaag doodtij, dat wil zeggen dat het verschil tussen hoog en laag water niet zo groot is, waardoor ook de getijdestromen kleiner zijn. Bovendien kwam de wind uit een zuidelijke richting, zodat er geen sprake was van wind tegen stroom. De wind was bovendien zwak.
 |
Een van de zeven distillery's op Islay |
Toch was het indrukwekkend om met bijna vier knopen stroom achterop, door de rare rafels rondom de Mull te sleuren. Maar het schoot wel lekker op. Het enige nadeel van het moment dat we hadden gekozen was dat we om het goede tij op te pikken, al om half vijf vanochtend de trossen los moesten gooien. Rond lunchtijd maakten we vast in Port Ellen op Islay, het eiland met maar liefst zeven whisky stokerijen.
29 juni 2025: Zwerven in de Hebriden
Met het ronden van de Mull of Kintyre, met al zijn uitdagingen, zijn we nog niet uit de 'gevarenzone'. Want ook hier, in de Hebriden, waarschuwt onze pilot voor races als gevolg van de felle getijdestromen tussen de eilanden en rond de vele kapen.
Bij de Mull of Kintyre konden we het nog zo uitkienen dat we er met doodtij en in erg rustig weer er omheen gingen. Dat is nu wel anders. Het is inmiddels springtij en de afgelopen dagen heeft het flink gewaaid. Gelukkig raasden de stormen in de zeegebieden westelijk van waar wij rondschuimen. Maar de zeegang die ze opbouwden zorgde er wel voor dat in diezelfde weerberichten de zeegang in ons vaargebied werd omschreven als rough of very rough. En dat is geen fijne combinatie met races en ander gevaarlijks.
 |
Joep zeilt de Sound of Jura in |
Dat neemt niet weg dat we heerlijk aan het rondzeilen zijn in deze prachtige, indrukwekkende wereld. Zo scharrelden we van Islay, naar het piepkleine eilandje met de op het eerste gezicht verwarrende naam Gigha. De naam heeft echter geen enkele link met gigantisch, maar komt uit het Oud-Noors - de Vikingers hebben hun stempel op veel plaatsnamen in deze contreien gedrukt - en betekent God's eiland of goed eiland. En in die betekenissen is de naam Gigha bijzonder treffend voor deze mooie plek.
Na het eiland te hebben bekeken, moesten we de volgende dag een wat meer beschutte plek opzoeken. Want het baaitje op Gigha ligt nogal open naar de harde zuidooster die in de verwachting zat. Dat werd Ardfern, een diep in het Loch Crainish gelegen, en daarmee mooi beschut, haventje. Onderweg werden we getrakteerd op een grote groep (waarschijnlijk) tuimelaars die een mooi stuk met ons opzwommen.
 |
De vuurtoren aan het eind van de Sound of Luing |
Dat alles voltrok zich nog veilig in de luwte van het imposant hoge eiland Jura. Maar na Ardfern moesten we toch aan de bak. Want het vervolg van onze reis naar Oban voerde ons eerst door Dorus Mór, een gaatje tussen Crainish Point en het mini-eiland Garbh Reisa, waar het getij zich met 7 knopen doorheen perst en vervolgens naar de Sound of Luing waar de zeekaart ook vol met dreigende symbolen voor getijde-races staat. We kienden het zo uit dat we op de kentering door Morus Dór piepten, dan staat er namelijk geen of nauwelijks stroom, en op het begin van de vloed, als het nog niet zo hard stroomt, door de Sound of Luing zeilden. Dat ging mooi.
Het werd alles bij elkaar een prachtige zeiltocht door een wederom adembenemend landschap. Eenmaal achter de mooring in Oban bay ging de kachel aan. Want van hittegolven en de gevaren die die met zich meebrengen, hebben we hier geen last.
Pilots
We maken in Schotse wateren graag gebruik van de Sailing Directions and Anchorages van de Clyde Cruising Club, tegenwoordig uitgegeven door Imray. Ze bevatten aanwijzingen voor lastige passages en beschrijven de talloze mooie ankerplekken aan de hand van gedetailleerde kaartjes. We vinden ze onmisbaar om hier lekker rond te kunnen scharrelen.
20 juli 2025: Jantje huilt, Jantje lacht
Het weer heeft een hoog Jantje huilt, Jantje lacht-gehalte. De Schotten zeggen niet voor niets dat als het weer je niet aanstaat, je gewoon even moet wachten. Want even later, soms slechts enkele uren, kan het alweer helemaal anders zijn.
 |
Loch Scresort voor de boeg (Rùm) |
Onze zeiltocht naar Rùm werd niettemin een pittige: kruisend in een onstuimige zee naar een eiland dat zich pas liet zien toen de lage bewolking wat optrok. Onder het lage wolkendek zeilden we Loch Scresort in, de ankerbaai van Rùm. Rùm is het grootste van de
Small Isles, de groep eilanden ten zuidwesten van Skye.
De volgende dag scheen het zonnetje alweer en konden we in mooi weer het eiland verkennen. Rùm is een hoog eiland, met pieken tot ruim 800 meter, maar op de foto van Loch Scresort verstoppen ze zich in de lage bewolking. Er wonen iets meer dan 30 mensen. Dat waren er ooit meer, maar zoals bijna overal in Schotland hebben de zogeheten clearances voor een ingrijpende ontvolking gezorgd.
 |
In mooi weer naar de kant om Rùm te verkennen |
Die clearances vonden plaats in de 19e eeuw, toen grote landeigenaren hun pachters van hun land verjoegen om plaats te maken voor grootschalige schapenhouderij. Duizenden pachters werden aangemoedigd, om niet te zeggen gedwongen, naar Amerika te vertrekken. Het effect van de clearances is overal in het Schotse landschap zichtbaar in de vorm van ruïnes van wat ooit pachtboerderijtjes waren. Op Rùm zijn zelfs hele dorpjes ontvolkt geraakt.
Na een mooie dag op Rùm zeilden we, alweer in laaghangende bewolking en miezer, naar Loch Slapin aan de westkust van Skye.
De naam Skye zou een pré-Keltische oorsprong hebben als Skitis, wat gevleugeld eiland betekent, maar door de Vikingen zijn overgenomen als Skuy, wat in het oud-Noors mistig eiland betekent. En die laatste betekenis was wel heel treffend toen wij Skye aanliepen en de hoge pieken zo heel af en toe uit de lage bewolking en mist zagen opdoemen. Maar toen we eenmaal achter ons anker aan het einde van Loch Slapin lagen, brak de zon door en zette onze omgeving in een prachtig licht.
 |
De zon breekt door boven Loch Slapin (Skye) |
Skye was oorspronkelijk één van de eilanden aan de Schotse westkust die samen de Hebriden vormen. Maar puriteinen hebben Skye van dat lijstje geschrapt. Want nu het door een brug met het vaste land van Schotland is verbonden, is het volgens hen geen eiland meer. Hamish Haswell-Smith, de auteur van het prachtige ‘The Scottish Isles’ is echter de beroerste niet, en behandelt Skye net zo minutieus als de andere 163 (!) Schotse eilanden, maar dan wel in een appendix.
The Scottish Isles
The Scottish Isles
van Hamish Haswell-Smith is echt een prachtboek. In ruim 400 pagina’s
behandelt de auteur alle, maar dan ook alle 163 eilanden aan de Schotse
kust, zowel die aan de westkust (Hebriden) als die aan de noord-
(Shetland en Orkney) en oostkust. De beschrijving van elk eiland,
ongeacht hoe groot of klein het is, volgt een vaste systematiek. Eerst
wordt ingegaan op de oorsprong en betekenis van de naam van het eiland,
vervolgens volgen geografische gegevens over omvang, hoogte en
eigenaarschap, dan komt een blokje bevolkingsstatistiek waarna de
geologie, de geschiedenis en de natuur (flora en fauna) worden
beschreven. Dat alles wordt vervolmaakt met een wat algemenere beschrijving van de bijzonderheden op het eiland. Tot slot volgt een opsomming van de ankermogelijkheden rond het eiland. De
beschrijvingen worden gelardeerd met prachtige kaartjes en
soms ook nog enkele mooie pentekeningen van de bijzonderheden op het
eiland.
De volgende ochtend ontwaakten we alweer in de miezer. We zeilden Loch Slapin uit en zetten koers naar Dunvegan, een klein dorpje aan het einde van Loch Dunvegan in het noordwesten van Skye. Hoewel we langs de indrukwekkend hoge westkust van Skye zeilden, zagen we er slechts af en toe wat van. In Dunvegan doken we maar snel de kajuit in om de kachel aan te steken. Van de omgeving hebben we niet veel gezien.
 |
Westkust van Skye |
Met het vooruitzicht dat het wat langer gaat duren tot Jantje weer lacht, staken we de Little Minch over naar Tarbert op het eiland Harris, één van de Buiten Hebriden. Het werd een prachtige zeiltocht: mooie bakstagkoers met het gereefde grootzeil in de bulletalie en de kluiver uitgeboomd aan loef en met, zoals inmiddels elke dag op het water, dolfijnen rond de boot waarbij het, hoewel zwaar bewolkt, ook nog eens droog was. In Tarbert meerden we af in een piepklein jachthaventje, met wasmachine én droger. Want er moest nodig weer eens een was gedraaid worden, én gedroogd, en dat lukt zolang Jantje niet lacht, niet zonder hulp van de techniek.

De afgelopen dagen was het windstil en voeren we op de motor over een spiegelgladde zee. Meestal balen we als er niet genoeg wind is om te zeilen. Maar dat was ditmaal wel anders. Dat kwam omdat we dankzij die spiegelgladde zee goed het rijke zeeleven van de Noord-Minch konden spotten. We kregen bezoek van een grote groep gewone dolfijnen die een hele poos in onze boeggolf meezwommen, zagen wat verder weg meerdere malen de grote zwarte lijven met het kleine rugvinnetje van dwergvinvissen rustig bovenkomen en weer onderduiken en spotten ook nog een grote groep spectaculair jagende tuimelaars. Dat alles werd gelardeerd met grote groepen papegaaiduikers, zeekoeten en alken.
Het rustige weer maakte het ook mogelijk om uitgebreid rond te scharrelen tussen de Shiant eilanden; een kleine groep eilanden voor de kust van Harris. We waren hier, bijna 15 jaar geleden, al eens geweest en hadden ons toen voorgenomen hier zeker nog eens terug te komen.
Eigenlijk kenden we de Shiant eilanden al voordat we de Hebriden voor het eerst bezeilden. Dat komt door het mooie boek, in het Nederlands vertaald onder de titel Zeezicht, van Adam Nicholson. Hij erfde de eilanden van zijn vader, de auteur Nigel Nicholson, die ze in de jaren dertig voor 1400 pond (!) had gekocht. Zoon Adam neemt je in zijn boek op aansprekende wijze mee in de ‘ontdekkingsreis’ die hij ondernam om de eilanden, hun geschiedenis en de rijke natuur, te leren kennen en vertelt met jongensachtig enthousiasme over zijn eigen bezoekjes aan de Shiants.
Daarmee zadelt hij je, volgens de recensent van de Daily Telegraph, op met heimwee naar een plek waar je nog nooit bent geweest. En, zo hebben wij ervaren, die heimwee verdwijnt vervolgens nooit meer. Het was weer prachtig om onder de hoge kliffen door te scharrelen, ons te vergapen aan de torenhoge basaltkolommen en de grote groepen zeevogels op de kliffen en ronddobberend tussen de eilanden.
24 juli 2025: Verliefd op Canna
We scharrelen intussen ruim een maand rond in de Hebriden, en roepen nog
dagelijks 'oh wat is het hier toch mooi'. Dat mooie zit hem niet alleen
in het natuurschoon maar ook in de samenleving op deze eilanden. We
genieten dan ook volop, van het rijke zeeleven, de indrukwekkend hoge
kliffen, de verstilde ankerbaaitjes en de oneindig lege landschappen met
precies goed gesitueerde huisjes en dorpjes. Het zou nóg mooier zijn
als alsmaar de zon zou schijnen en we volop zicht zouden hebben. Maar
doordat dat niet alsmaar het geval is, genieten we misschien wel meer
van de momenten dat het wel zo is.
 |
Canna Harbour |
Zoals toen we een paar dagen geleden het anker uitgooiden in Canna
Harbour. Canna is het kleinste van de zogeheten Small Islands, het
plukje eilanden - waaronder Rùm waar we eerder al over schreven -
grofweg gelegen tussen Mull en Skye. Het was een mooie zonnige middag en
we besloten, met een scheef oog op de weersverwachting, om maar meteen
het bijbootje in orde te maken en de wal op te gaan voor een korte
wandeling. We eindigden onze wandeling op het terras van het piepkleine
Café Canna, waar we met een pint van het mooie lokale pale ale
neerstreken en uitkeken op het baaitje waar Vlieger zachtjes lag te
schommelen achter haar anker.
 |
Canna |
Canna had toen al, na die eerste korte wandeling, ons hart gestolen. Het is een lieflijk eilandje. Het herbergt een kleine gemeenschap van zo'n 30 permanente bewoners. De enige wegen zijn karrensporen. En het heeft een prachtige natuurlijke haven. Maar het is ook de wereld waar Jan Terlouw met zijn spraakmakende 'touwtje uit de brievenbus' betoog over mijmerde. Een wereld waar gemeenschapszin en onderling vertrouwen, ook naar de bezoekers, de gewoonste zaak van de wereld zijn.
Zo is er een winkeltje dat wordt gerund door de gemeenschap. Het is 24/7 open. Dat kan alleen omdat er geen winkelbediende is. Het is de bedoeling dat je zelf afrekent wat je meeneemt. Op de toonbank staat een grote plastic doos waarin je het geld kunt doen, en waar je het wisselgeld uit kunt halen. Bij het haventje is er een visitor hub. Daar zijn toiletten en twee prachtige douches. Het verzoek is na een warme douche een donatie te doen voor het gebruik van de douche. Vrijwillig, er is geen muntjesautomaat. Ook de inning van het havengeld voor de meerboeien in het haventje - wij waren daar te groot voor, vandaar dat we ankerden - gaat op basis van vertrouwen.
Canna was in dat opzicht niet eens uniek. Ook elders zagen we winkeltjes gerund door de gemeenschap en waren er in plaats van havenmeesters die het liggeld kwamen innen, honesty boxen waarin je zelf je bijdrage kon stoppen, of instructies hoe de mooring fee over te boeken.
We ervoeren het als zalf op onze ziel; deze wereld waar gemeenschapszin en vertrouwen de gewoonste zaak van de wereld lijken. Ja, de Hebriden zijn mooi, realiseerden we ons toen het donker werd in Canna Harbour en de zeehonden op de drooggevallen oevers hun haast lugubere huilconcert begonnen. Maar dat mooie zit hem niet alleen in het natuurschoon.
3 augustus 2025: Storm Floris

We hebben, kriskras door de Hebriden zwervend, in adembenemend mooie baaitjes en lochs het anker uitgegooid of de Vlieger aan een mooring vastgeknoopt. Maar soms was het nodig een echt haventje op te zoeken. Zoals het haventje van Craobh waar we nu aan de steiger liggen.
Eigenlijk geven we de voorkeur aan die mooie baaitjes. Zoals dat bij Craighouse op Jura, waar we een paar dagen geleden aan een mooring lagen en waar we uitkeken op de befaamde Paps of Jura. Terwijl de Vlieger lekker schommelde achter haar mooring, voeren wij met ons bijbootje naar de kant om een mooie lange wandeling te maken in de heuvels achter Craighouse. En eigenlijk was het de bedoeling om na Craighouse nog meer van die mooie plekjes op te zoeken. Want met Vlieger’s grote watertank en de zonnepanelen in haar railing, kunnen we het lekker lang ‘off grid’ uithouden.
 |
Jura |
Maar nu liggen we dus in het jachthaventje van Craobh aan de steiger. Het is best een mooi, maar vooral een super beschut jachthaventje. En dat is waarom we hier naar toe zeilden. Want storm Floris is onderweg. Hij wordt veroorzaakt door een lelijk diepe depressie die morgen over de Hebriden zal trekken. De stormwaarschuwingen lopen intussen op tot windkracht 10! We zagen de storm al eventjes aankomen in de diverse weerberichten. Daardoor konden we mooi op tijd een veilig heenkomen zoeken.
Omdat de depressie recht over de Hebriden trekt, zal de wind alle kanten opdraaien, van zuidoost naar noordwest, en er zijn nauwelijks baaien die voor alle windrichtingen beschutting bieden. Zo ligt de mooie baai bij Craighouse op Jura wagenwijd open naar het zuidoosten. Maar de jachthaven van Craobh is omgeven door eilandjes, die met elkaar zijn verbonden door hoge dammen en biedt voor alle windrichtingen beschutting.
Een paar dagen geleden lagen we ook al in een jachthaven, die van Ardfern, hier niet eens zo ver vandaan. Dat we die haven opzochten had niets met het weer te maken, maar alles met een motor die steeds slechter begon te starten. Zoals op vrijwel alle boten hebben we twee accu’s: een hele grote (eigenlijk zijn dat er twee, samen 380Ah) ‘huishoudaccu’ voor de navigatie-apparatuur, navigatieverlichting, koelkastje, kajuitverlichting etc. en een kleinere (80Ah) uitsluitend om de motor te starten. Door huishoudelijk stroomgebruik en het starten van de motor strikt te scheiden, voorkomen we dat we de motor niet meer kunnen starten als we door overmatig stroomgebruik per ongeluk de accu zouden leegtrekken.
Afgelopen voorjaar constateerden we dat de huishoudaccu zijn beste tijd had gehad en hebben we deze vervangen. Maar de startaccu leek nog goed. Die kon nog wel een seizoen mee dachten we. Dat was dus niet zo slim, verkeerde zuinigheid. Een nieuwe startaccu was hier in de Hebriden nog niet zo eenvoudig gevonden. Maar na ijverig zoeken en rondbellen - wat is internet toch af en toe een zegen - wisten we in Ardfern, waar de jachthaven ook onderdak biedt aan een jachtwerf, een nieuwe accu te scoren die met wat kleine aanpassingen op de plek van de oude paste. We hebben ook maar meteen het contactslot van de motor vernieuwd: door corrosie maakte het slecht contact en we hadden gelukkig een reserve exemplaar aan boord. Na een middag klussen zat alles weer op zijn plek en startte de motor gelukkig weer probleemloos.
 |
Mooi ankerplekje in Loch Harport |
13 augustus 2025: Door het Caledonisch Kanaal

We hebben afscheid genomen van de Schotse westkust, en daarmee van de Hebriden. De afgelopen dagen voeren we over het Caledonisch Kanaal naar Inverness. Het Caledonisch Kanaal verbindt Fort William aan de westkust met Inverness aan de oostkust van Schotland. Het werd in het begin van de negentiende eeuw aangelegd als alternatief voor de gevaarlijke route om het noorden van Schotland. Ook toen al liepen zulke projecten uit de hand: zowel de kosten als de duur van het project liepen behoorlijk uit de hand. Toen het kanaal eindelijk klaar was, was het al te klein voor de schepen van dat moment.
Overigens is maar ongeveer een kwart van het ruim 100km
lange kanaal, een echt gegraven kanaal. De rest bestaat uit natuurlijke
lochs, waarvan Loch Ness wel het bekenste is. Deze lochs liggen in
elkaars verlengde in de Great Glen, een geologische breuk dwars door
Schotland.
Afgelopen
vrijdag gingen we via de Corpach zeesluis (bij Fort William) het kanaal
op. Er stond een harde wind, pal achterop, met bijbehorende zeegang, die
het invaren van de sluis een enerverend avontuur maakten. En dat was
pas de eerste van de 29 te passeren sluizen!
 |
Neptunes Staircase |
Via ongeveer de helft van die 29 sluizen schut je omhoog. Dat bleek lastig, zeker met de harde wind achterop. Als je omhoog schut vaar je namelijk een lege sluis in. Dat betekent dat je moet zien vast te maken aan haken bovenop sluismuren die hoog boven je uittorenen. Gelukkig helpen de sluiswachters. Maar met die harde wind een lijn omhoog gooien naar de sluiswachter gaat ook niet altijd goed. En als het jou wel lukt, is er altijd wel een andere boot waar het mis gaat en die pal voor je neus dwars de sluis in waait. Het was koud, maar we hebben toch af en toe peentjes gezweet.
Daar waar op korte afstand een groot hoogteverschil
overbrugd moet worden, zijn sluistrappen gebouwd. Daar vaar je van de
ene sluis rechtstreeks de volgende in; de sluizen zijn als het ware de
treden van een trap. De meest spectaculaire is Neptunes staircase. Daar
schut je via een sluistrap met 8 sluizen een slordige 20 meter omhoog.
In de sluistrappen stapte Marie-José af om met de lijnen in de hand mee
te lopen.
Uiteindelijk
bereikten we het hoogste punt op 30 meter boven zeeniveau in Loch Oich.
Zowel in Loch Oich als daarvoor in Loch Lochy konden we zeilen dankzij
de nog steeds straffe wind achterop. Na Loch Oich volgde de afdaling
terug naar zeeniveau. Dat is makkelijker omdat je dan een volle sluis
invaart, waar het water zo hoog staat dat je makkelijk bij de haken
bovenop de sluismuur kunt.
 |
De sluizentrap van Fort Augustus |
Zo zakten we geleidelijk af tot Fort Augustus waar we via een sluizentrap met 5 sluizen afzakten naar het roemruchte Loch Ness. Intussen werd het ook nog mooi weer.
Of het door de verhalen over het monster komt, weten we
niet, maar Loch Ness heeft een bijzondere, geheimzinnige uitstraling.
Het water is inktzwart. Dat komt door het hoge gehalte aan veendeeltjes
die via beekjes vanuit de veengebieden in de hoge heuvels rondom het
loch, Loch Ness inspoelen. En je weet niet wat zich in dat inktzwarte
water wat op veel plekken ruim 200 meter diep is, allemaal schuilhoudt.
Maar we bereikten zonder confrontaties met monsters het einde van Loch
Ness, en daarmee ook bijna het einde van het Caledonisch Kanaal.
Na
nog een sluizentrap met vier sluizen, arriveerden we gisteren aan het
eind van de middag in Inverness. Nog twee sluizen te gaan en dan varen
we weer op zeeniveau.
 |
Loch Ness |
24 augustus 2025: Op het ritme van het tij
Sinds we het Caledonisch Kanaal achter ons hebben gelaten, wordt onze dagindeling weer gedicteerd door het getij. Nu echter niet alleen vanwege de getijdestromen, maar zeker ook omdat we hier aan de oostkust veel havens niet in of uit kunnen rond laagwater. Het maakte dat we vanochtend al om 06.00u de trossen los moesten gooien.
Gelukkig hoeven we niet altijd zo vroeg op. De tijdstippen van hoog- en laagwater verschuiven immers per dag. Bovendien maakt het uit waar en hoe we rekening moeten houden met het getij. Dat brengt overigens zo af en toe nog een hoop rekenwerk met zich mee.
Toen we ruim een week geleden uit Inverness vertrokken konden we op een wat normaler tijdstip weg. We wilden de felle ebstroom in de Inverness Firth mee hebben. Via de Inverness Firth spoelden we de Morray Firth in waar de getijdestroom verwaarloosbaar is. We overnachtten in de vissershaven van Buckie, een van de weinige havens aan de Morray Firth die diep genoeg is om bij elke stand van het tij binnen te lopen. Veel van de andere havens kun je niet eerder dan vanaf halftij in of uit. Toch werd het tijdstip van ons vertrek uit Buckie gedicteerd door het tij. Ditmaal omdat we rond Rattray Head, de kaap 'op de hoek' van Morray Firth en Noordzee, stroom mee wilden hebben. Want het stroomt daar hard. Gelukkig betekende dit dat we wederom op een redelijk acceptabel tijdstip los moesten gooien.
 |
Stonehaven |
Met tussenstops in Peterhead en Stonehaven, liepen we afgelopen donderdag Eyemouth binnen; rond laagwater. Dat kon toen nog prima. Maar na enkele mooie wandeldagen in Eyemouth, was het intussen bijna springtij. Springtij betekent niet alleen dat het hoogwater hoger is dan gemiddeld, maar ook dat het laagwater lager is. De ruimte die we donderdag nog hadden om met laagwater binnen te lopen en langszij de visitors pontoon vast te maken, hadden we vanochtend beslist niet meer. Met laagwater vertrekken was geen optie. En dat was jammer omdat laagwater gelijk viel met wat een comfortabel vertrektijdstip zou zijn geweest. Maar nu moesten we dus ruim vóór laagwater de haven uit, ofwel een paar uur ná het hoogwater van 04.00u 's morgens. Toch een stuk minder comfortabel.
 |
Hoogwater in Eyemouth |
Maar zoals een bekend voetballer ooit opmerkte, heeft elk nadeel zijn voordeel. In dit geval was het voordeel dat we dankzij het vroege vertrek volop tijd hadden om in onze volgende haven te komen: Amble. Amble ligt aan de rivier de Coquet die een erg ondiepe monding heeft. Bovendien ligt de jachthaven van Amble achter een drempel die voorkomt dat de haven droog zou vallen. Ook hier moesten we er dus weer voor zorgen voldoende water onder de kiel te hebben om zowel door de ondiepe monding als over de drempel te komen. Dat betekende dat we niet eerder dan een paar uur vóór het middag-hoogwater Amble konden binnenlopen. Dat gaf ons de ruimte om ondanks de zwakke tot hooguit matige oostzuidoosten wind, toch lekker te gaan zeilen en zelfs de 'toeristische route' door de Farne Islands (foto bovenaan) te nemen. Na een heerlijke zeildag, waarin we slechts één slagje hoefden te maken, liepen we halverwege de middag met voldoende water Amble binnen.
1 september 2025: Wachten op een weergaatje
Vanuit Amble zakten we, met een leuke tussenstop in Newcastle, de Britse noordoost kust af tot
Hartlepool. Daar
liggen we intussen alweer enkele dagen. De wind zit namelijk alsmaar
hardnekkig in het zuiden en zuidoosten; precies die kant die we op
moeten als we naar Nederland willen oversteken. En dat niet alleen: een
eindeloze stroom depressies laat de wind ook nog eens met grote
regelmaat flink uitschieten. Geen condities om aan de circa 230
zeemijlen lange - en een kleine twee etmalen durende - oversteek naar
Den Helder te beginnen.
 |
Aan de steiger in Hartlepool |
Op zoek naar een bruikbaar weergaatje raadplegen we graag Windy.com. Dit is een weerapp waarin je op een kaart de windrichting en kracht kunt aflezen zoals die door weermodellen wordt verwacht. Fijn aan Windy is dat je verschillende weermodellen met elkaar kunt vergelijken. We bestuderen dan ook regelmatig de hele modellentrits. Tot nu toe leverde dat echter vooral frustraties op. Want de diverse modellen spraken elkaar nogal tegen. En wat er in het ene model op het ene moment nog als doenbaar uitzag, bleek een update later alweer achterhaald. Een ogenschijnlijk weergaatje bleek dan toch veel te krap om de overkant te halen zonder in een storm verzeild te raken.
 |
Nog geen condities om aan de oversteek te beginnen |
De enige conclusie die we uit de elkaar tegensprekende modellen en de wispelturigheid van de verwachtingen kunnen trekken is dat het nogal ongewis is hoe het weer zich zal ontwikkelen. Er bestaan kennelijk grote onzekerheden in de baan die de vele lage drukgebieden zullen volgen. Die conclusie bevestigt het MET-office in de zogeheten Extended Outlook die de Britse kustwacht via de NAVTEX uitzendt: 'Low confidence due to variations in the tracks of the lows'.
Maar gelukkig lijkt eind deze week aan het stormachtige en onvoorspelbare weer een einde te komen. De modellen zijn het redelijk met elkaar eens, en laten ook al een tijdje min of meer hetzelfde plaatje zien. We hopen maar dat de modellen ons niet teleurstellen.
8 september 2025: De cirkel is rond
 |
De zon gaat onder boven de nog net zichtbare Britse kust |
De modellen stelden niet teleur. We kregen de beloofde wind, uit de goede hoek én niet zo'n beetje ook. Het werd daardoor een vlotte oversteek terug naar Nederland.
Donderdagochtend gooiden we los in Hartlepool. We begonnen de oversteek lekker rustig met net genoeg zuidwestenwind om te kunnen zeilen. Helaas nam die sneller af dan was verwacht. Om het goed te maken, kregen we nog enkele dwergvinvissen te zien. Even later begon het langdurig te regenen. Dat was het laagje waarachter de wind volgens de verwachtingen weer zou aantrekken en naar het westen zou ruimen.
 |
Lobsterpots: de schrik van elke zeiler
|
Maar eerst was het motoren, slalommend tussen de talloze boeitjes en vlaggetjes waarmee de Britse kust werkelijk bezaaid is. Ze markeren lobsterpots, waarmee op kreeft en krab gevist wordt. De lobsterpots staan op de zeebodem en zijn met een lange lijn met het boeitje verbonden. Zo'n lijn wil je niet in je schroef of roer hebben! Lobsterpots zijn echt de schrik van elke zeiler.
Maar gelukkig verdwenen de boeitjes en vlaggetjes toen we wat verder uit de kust waren. Bovendien konden we weer onder zeil. Het grootzeil ging in de bulletalie en de kluiver in de boom, waarna we 'goosewinged' richting Den Helder snelden. Rond zonsondergang zagen we de zon ondergaan boven de nog net zichtbare Britse kust en zeilden we een mooie door de volle maan verlichtte nacht in.
De wind trok al snel aan tot zo rond de 20 knopen en wij trokken het eerste rif in het grootzeil. Het ging mooi zo, de snelheid kwam niet onder de 6 knopen, en tikte zelfs regelmatig tegen de 7. Dat schoot lekker op! Ondertussen stuurde onze Ariës windvaanstuurinrichting Vlieger onverstoorbaar richting Den Helder.
 |
Goose winged zeilen naar Nederland |
Het enige minpuntje van de oversteek was dat Marie-José de pech had dat juist tijdens haar eerste wacht te kooi, de boom uit de kluiver moest omdat de wind een beetje kromp, én uitgerekend tijdens haar tweede wacht te kooi, de boom er weer in moest. De meeste zeilveranderingen, zoals een rif steken, kunnen door één van ons gedaan worden. Dan kan degene die van wacht af is, lekker blijven liggen. Maar om de boom in de kluiver te zetten, of er uit te halen, vinden we het toch prettiger om even met ons tweeën aan dek te zijn. Dus moest Marie-José uit de warme kooi en in haar oliegoed. Gelukkig kon ze beide keren ook weer vlot terug.
In de ochtend begon de wind, nog steeds geheel volgens de verwachtingen, af te nemen. Maar gelukkig hielden we nog genoeg wind om te blijven zeilen. Pas tegen het einde van de dag was het, ook zoals was verwacht, zover op dat de motor weer bij moest.
Voor de Nederlandse kust liggen drie verkeerscheidingsstelsels. Dat zijn een soort snelwegen voor de grote scheepvaart, met gescheiden 'rijbanen' en een virtuele middenberm. Wij, met ons jachtje, mogen ze alleen haaks kruisen en mogen daarbij de scheepvaart in de verkeersscheidingsstelsels niet hinderen, als we dat al zouden durven. De drukte in deze stelsels neemt doorgaans toe, richting de Nederlandse kust.
Dat was ook nu het geval. In het eerste verkeersscheidingsstelsel, 'Off Botny ground' geheten, zat toen we het overstaken helemaal geen scheepvaart. Dat ging makkelijk. In het tweede, 'Off Brown ridge' moesten we wel even goed mikken om veilig over te steken. En in het laatste, 'Off Texel' was het echt puzzelen om heelhuids aan de overkant te komen. Er denderde zowel in de zuidgaande baan, als in de noordgaande, een werkelijk eindeloze stoet schepen voorbij. Trump's tarievenoorlog heeft zo te zien nog weinig effect op de wereldhandel.
Nadat we het laatste verkeersscheidingsstelsel waren overgestoken, was
het nog maar een stukkie naar de aanloop van het Schulpengat. Daar liep
nog een stevige vloedstroom naar binnen, zodat ook de allerlaatste
mijlen naar Den Helder vlot in ons kielzog verdwenen. Zaterdagochtend om
5 uur, meerden we af. Dat was 41 uur nadat we uit Hartlepool waren
vertrokken, en met 230 zeemijlen op het log.
 |
Thuishaven voor de boeg |
Na nog een dagje lummelen begonnen we aan het allerlaatste rak van onze reis, naar de thuishaven. Daar meerden we vandaag aan het einde van de middag af. De cirkel is rond, we kijken terug op een prachtige reis.