zondag 27 november 2016

Zomer 2016: Cornwall en de Kanaaleilanden

We hadden besloten onze zomerreis van 2016 een oefening in flexibiliteit te te laten zijn: geen vastomlijnd plan, geen bestemming, enkel de ambitie om lekker te zeilen en niets te moeten. Dat kwam door de reis die we in 2015 naar de Lofoten hadden gemaakt. Mooi, maar ook ver. Het was daardoor doorzetten geblazen. Dat wilden we nu anders doen. En dat is, terugblikkend, ook heel aardig gelukt.

Met een open plan vertrekken is mooi, maar na de havenhoofden van de thuishaven moet er toch een richting worden gekozen. We besluiten noordwaarts te gaan, richting Schotland. Maar omdat Joep snipverkouden is, maken we een stop op Texel. Als Joep, na enkele dagen een straf vroeg-naar-bed-regiem te hebben aangehouden, monter opmerkt dat de verkoudheid wijkt, meldt Marie-José dat ze een beetje keelpijn heeft, om een dag later met koorts in de ziekenboeg te verdwijnen.

Na een week besluiten we dat we fit genoeg zijn om op pad te gaan. Maar we realiseren ons ook dat we misschien nog niet zo fit zijn om het vroeg-naar-bed-regime meteen al te vervangen door een vier-op, vier-af schema waar we ook nog eens enkele etmalen aan vast zullen zitten. En dat dan ook nog op een koude winderige Noordzee. Toch maar naar het zuiden? Toch maar naar het zuiden! Het mooie weer tegemoet en met terugvalopties in de vorm van IJmuiden, Harwich of Dover, voor als ons vertrek toch nog wat overmoedig zou blijken te zijn.

We blijken echter fit genoeg om over de kalme Noordzee en het Kanaal, met toch weer de nodige motoruren, Wight te bereiken. De Solent opvarend realiseren we ons dat we al ruim 15 jaar niet meer in Cowes zijn geweest. Omdat ook het tij zal gaan tegenlopen, besluiten we dit Mekka van de zeilsport weer eens te bezoeken. Direct voor in de haven ligt onder andere de levendige Cowes Yacht Haven. Deze, en de naastgelegen marina, puilen echter uit. Met de stevige hekgolven van het passerende drukke verkeer, lijkt het ons niet erg prettig om hier drie tot vier dik afgemeerd te liggen. We varen de rivier wat verder op en vinden daar diverse pontoons met ligplaatsen voor visitors. Weliswaar moeten we met de dinghy naar de kant, maar daar staat tegenover dat we voor een aanzienlijk lager havengeld dan in de jachthavens, een stuk rustiger liggen.

Na een dagje Cowes gaan we verder. Het is prachtig weer, al staat er weinig wind, en na een mooie, maar ook wat luie zeildag op de Solent, pikken we een mooring op in Lymington. Ook hier zijn we eerder geweest en toen hebben we vanuit Lymington enkele mooie wandel- en fietstochten door het aangrenzende New Forest gemaakt. Nu besluiten we echter verder westwaarts te gaan. We halen een nachtje door en varen naar Dartmouth. Daar meren we de Vlieger af aan één van de pontoons in de rivier Darth. We pompen wederom het bijbootje op, verkennen het levendige, maar ook erg toeristische Darthmouth, en maken een dag later een prachtige wandeling rondom het Darth estuarium. Eén van de leuke kanten van de Britse zuidkust vinden we de wandelmogelijkheden. Langs de hele kust slingert het kustpad en het uitgestrekte netwerk van public footpath’s meer landinwaarts maakt dat je prachtige rondwandelingen kunt maken. Wij gebruiken een wandelgidsje dat inmiddels meer dan 15 jaar oud moet zijn. Maar in het Engeland waar zelden iets verandert, blijkt dat nog altijd prima bruikbaar.

Via Plymouth en Fowey kruisen we verder, tegen een hardnekkige west en zuidwesten wind, westwaarts naar Falmouth waar we de Vlieger aan een mooring hebben afgemeerd. Er rijpt een soort van plan om weer eens naar de Scilly eilanden te gaan. 

Maar dat plan laten we toch weer schieten. Het weer in het Kanaal is over het algemeen prima, maar wat verder westelijk op de oceaan raast de ene na de andere depressie langs. Niet echt prettig weer om in de open ankerbaaitjes op de Scilly’s te liggen. Bovendien komt er ook nog rotweer richting Kanaal wat ons, als we verder westwaarts willen, verwaailigdagen gaat kosten. En dan zouden we moeten gaan haasten om nog op de Scilly eilanden te komen, en dat wilden we nu juist niet. 

We besluiten nog een klein tripje in westelijke richting te maken, naar de beeldschone Helfordriver, en dan richting Kanaaleilanden te gaan. Helfordriver is ook een oude bekende, we waren hier eerder met ons Waarschip Halftonner, ook zo’n 15 jaar geleden. Maar oh, wat is het nu druk! Het regent de volgende dag helaas pijpenstelen. We besluiten de wandeling die we op het programma hadden staan, te skippen, en de straffe westelijke wind uit te buiten om naar Plymouth te zeilen om daar het slechte weer over te laten waaien.

Vanuit Plymouth steken we, als het weer wat rustiger is, het Kanaal over naar Guernsey. Daar komen we bij het krieken van de dag aan. We meren af aan de wachtsteiger voor het dok van St. Peterport en mogen een uurtje later naar binnen en afmeren. Guernsey hebben we bij een eerder bezoek al goed bekeken, en we willen eigenlijk naar Sark. Omdat de ankerbaaitjes van Sark nogal open liggen, is rustig weer een vereiste en het is intussen rustig weer geworden. Maar omdat het dat niet blijft, besluiten we meteen de volgende dag naar Sark te vertrekken. Sark blijkt een paradijsje. We ankeren in de beeldschone, maar wel wat rollerige, Port de la Greves, roeien naar het keienstrandje en slepen de bijboot wankelend en struikelend over de keien een flink eind naar boven. Het tijverschil is hier namelijk wel iets om goed rekening mee te houden. Op het autovrije eiland lijkt de tijd stil te hebben gestaan. Vervoer gaat te voet, per fiets of met paard en wagen. Alsof we figurant zijn in een Hobbitfilm. We maken een lange wandeling en strijken aan het einde van de dag neer in één van de mooie tuinen voor een uitgebreide High Tea.

De volgende ochtend blijkt het alweer gedaan met het mooie weer: het zit potdicht met mist. Gelukkig trekt die nog op tijd op om met het goede tij naar Alderney te kunnen vertrekken. Als we echter aan het begin van de middag Alderney naderen trekt het weer helemaal dicht. Terwijl de gierende tijstroom ons door de Swinge sleurt, en links en rechts van ons de zee onzichtbaar breekt op vlijmscherpe rotsen, prijzen we ons maar weer eens gelukkig met onze radar, GPS en AIS. De mist is zo dicht dat we zelfs moeite moeten doen om een mooring te vinden in Braye Harbour.

De volgende dag is het weer prachtig weer. We maken een lange wandeling over Alderney en eindigen op het mooie terras aan de haven voor een laatste pint Ale. We moeten namelijk gaan maken dat we het Kanaal uitkomen. Want na al die dagen opboksen tegen een hardnekkige westenwind, dreigt de wind nu we zo langzamerhand huiswaarts moeten, naar het oosten te draaien. Dat willen we uiteraard voorblijven.

Cherbourg wordt onze volgende bestemming. We meren er na een korte maar mooie zeiltrip af in de gigantische jachthaven. Na ons in Cherbourg gelaafd te hebben aan al het goede dat Frankrijk te bieden heeft, zetten we koers naar IJmuiden. Er staat een straffe westenwind, en met de giek in de bulletalie en de kluiver uitgeboomd stuiven we huiswaarts. Laverend tussen kust, banken en verkeersscheidingsstelsel, moeten we wel regelmatig koers verleggen, en bijna even vaak gijpen. Dat is, omdat we dan toch steeds beiden aan dek moeten zijn, behoorlijk vermoeiend. Maar het gaat wel snel. Na twee etmalen lopen we IJmuiden binnen. De dag daarna draait de wind naar het oosten.