vrijdag 4 januari 2008

Zeilen naar de Faeroer

It is quite likely that landfall will be made in poor visibility and bad weather, zo waarschuwt de pilot over de navigatie naar de Faeroer. De reputatie van deze eilandengroep in de noordelijke Atlantische oceaan is geen beste. We besloten er toch naar toe te zeilen en ontdekten een bijzonder indrukwekkende wereld. Maar ook een onherbergzame.
De eilanden rijzen als bizar gevormde, groene puisten bijna loodrecht uit de oceaan omhoog. Daartussen smalle fjorden, waar het getij vervaarlijk doorheen kolkt. Ongenaakbaar, dat is het het woord dat opkomt als je de eilanden ziet. Het is een leeg land. Hier en daar ligt een dorpje op een wat vlakker stuk aan een fjord. Direct daarachter gaat het loodrecht omhoog, het binnenland in, dat onvoorstelbaar leeg is.
Het landschap verandert doorlopend van kleur.
Als de zon door het wolkendek breekt, hullen de eilanden zich in een fel, bijna lichtgevend, groen. Maar als de wolken laag over de bergtoppen kolken, verandert dat in een donker, zwaarmoedig groen - gereformeerd als de Faringers zelf. In zijn Noord van de Zee schrijft zeilreisboekenschrijver Eerde Beulakker: Op de Faeroer regent het niet. Het sproeit er. Tweehonderdtachtig dagen van het jaar strijken gordijnen waterdruppels onder een regenboog tussen de machtige bergen door over het oceaanoppervlak. In volkomen stilte, soms een schreeuw van een meeuw. Die stilte is er overigens niet altijd, want het kan er ook behoorlijk stormen, zo hebben we gemerkt. De Faeroer bestaan uit 18 eilanden. Ze maken deel uit van Denemarken, maar kennen een grote mate van onafhankelijkheid. De eilandengroep verschijnt onder nogal verschillende namen op kaarten. De Engelstalige pilot heeft het over de Faroe islands, in Nederlandse atlassen heet het Faeroer eilanden. Maar de enige juiste schrijfwijze is natuurlijk die van de Faringers zelf: Føroyar.